Wat als de media jouw organisatie onder vuur nemen?

De UPside van Crisis wereldwijd – Vrijheid, macht en de grens van het woord

Enkele maanden nadat The Late Show with Stephen Colbert werd gecanceld, werd onlangs de Amerikaanse talkshowhost Jimmy Kimmel geschorst na opmerkingen over de moord op de extreemrechtse activist Charlie Kirk.
Niet omdat hij iets onwaars zei, maar omdat zijn woorden “te gevoelig” lagen.

De uitzending verdween, Kimmel zweeg — en miljoenen kijkers vroegen zich af: “Hoe vrij zijn we eigenlijk nog?”

Wat hier speelt, gaat niet alleen over Amerika. Het raakt aan een wereldwijd vraagstuk: wie bepaalt wat er gezegd mag worden als het spannend wordt?

Crisiscommunicatie is cultuur

De manier waarop landen communiceren in een crisis zegt alles over hun waarden, machtsverhoudingen en vertrouwen. Toen ik onderzoek deed naar hoe organisaties internationaal omgaan met crisissituaties, viel op dat ‘openheid’ niet overal hetzelfde betekent.

De Verenigde Staten – vrijheid met vangrails

In Amerika lijkt alles bespreekbaar, maar de realiteit is anders. Bedrijven en mediaplatforms manoeuvreren voortdurend tussen vrijheid van meningsuiting en de angst voor reputatieschade, boycots of rechtszaken. Elke zin wordt gewogen op juridische en commerciële risico’s.

De reflex is: damage control. Niet de waarheid staat centraal, maar het behoud van het merk.
De schorsing van Kimmel past in dat patroon: de boodschap was niet onwaar, maar onhandig voor het imago.

Opmerkelijk genoeg verscheen Kimmel enkele dagen later alweer op tv, zichtbaar geëmotioneerd. De schorsing had namelijk geleid tot massale opzeggingen van Disney-abonnementen, en ook het aandeel Disney verloor waarde. Kijkers en aandeelhouders bleken dus een ander beeld te hebben van het te beschermen imago dan het netwerk zelf.

China – stilte is stabiliteit

In China is er geen twijfel over wie de regie heeft: de overheid bepaalt wat gezegd wordt en wat niet. Negatief nieuws verdwijnt letterlijk uit beeld. Crisiscommunicatie is er geen uitleg, maar geruststelling — de boodschap moet rust uitstralen, zelfs als de werkelijkheid dat niet doet.
De burger hoort pas iets als het al is opgelost — of vergeten.

Duitsland – orde en gezag

Iets dichter bij huis ligt in Duitsland de nadruk op structuur en discipline.
Een crisis wordt feitelijk, strak en hiërarchisch aangepakt: eerst intern de feiten, dan extern de boodschap.
Het voordeel: rust en consistentie.
Het nadeel: afstand. De toon is betrouwbaar, maar vaak ook onpersoonlijk.

Frankrijk – macht als buffer

In Frankrijk zie je hoe nauw politiek en media met elkaar verweven zijn.
Bedrijven en overheden beschermen elkaar — soms uit belang, soms uit trots.
De burger krijgt daardoor minder snel volledige informatie.
Censuur is hier geen regel, maar een gewoonte: kritiek is toegestaan, zolang ze niet te hard klinkt.

Nederland – de ruis van vrijheid

En dan Nederland. Doen wij het allemaal zo perfect? Wij kennen geen staatscensuur en geen corporate muzzle. Hier mag vrijwel alles gezegd worden — en dat doen we ook. Soms misschien iets té veel, maar dat is voer voor een volgende UPside.

Burgers, bestuurders, experts, journalisten: iedereen praat mee, vaak tegelijk. En als we het niet eens zijn, gaan we de straat op.
Dat zorgt voor chaos, soms voor verwarring — maar kan ook voor iets bijzonders zorgen: vertrouwen. We geloven niet in perfectie, maar in eerlijkheid. Een bestuurder die zegt: “Ik weet het nog niet,” wint hier vaak meer respect dan iemand die doet alsof alles onder controle is.

De dunne lijn tussen regie en censuur

Of het nu gaat om een multinational, een talkshow of een gemeente — in elke crisis bestaat spanning tussen beheersing en vertrouwen geven. Iedereen wil de regie houden. Maar zodra die regie doorschiet, wordt het censuur. In landen als China is dat structureel. In Amerika gebeurt het steeds vaker — ingegeven door angst. En in Nederland?
Daar dreigt het vooral uit voorzichtigheid. We zeggen dan: “Laten we het niet groter maken dan het is.” Maar die voorzichtigheid kan ook leiden tot vaagheid — en vaagheid is de vijand van vertrouwen.

Wat leiders en communicatieteams hiervan kunnen leren

  1. Angst is geen strategie.
    Zwijgen om niemand te kwetsen lijkt veilig, maar voelt voor het publiek als onoprechtheid.
  2. Kies voor transparante regie, niet voor controle.
    Regie is het zorgvuldig kiezen van woorden; censuur is het weghouden van informatie.
    Het verschil zit in intentie – en eerlijkheid.
  3. Wees niet bang voor frictie.
    In Nederland hoort ruis bij openheid. Dat is niet gevaarlijk, dat is gezond.
    Frictie betekent dat er dialoog is; stilte betekent dat iemand heeft opgegeven.
  4. Toon moreel leiderschap.
    Mensen vergeven fouten, maar niet onwaarheid.
    Wie in crisistijd oprecht communiceert – met empathie én lef – wint vertrouwen, ook als de boodschap lastig is.

De UPside

De vrijheid om te spreken is niet vanzelfsprekend. Ze vraagt onderhoud, moed en verantwoordelijkheid. In China verdwijnt de crisis uit beeld. In Amerika wordt ze geregisseerd.
In Frankrijk bedekt met diplomatie. In Duitsland geordend opgelost. Maar in Nederland?
Daar mag ze schuren, wringen, luid klinken — omdat we geloven dat transparantie uiteindelijk sterker is dan controle.

Crisiscommunicatie gaat niet over wie de macht heeft, maar over wie het vertrouwen verdient.